BOVAG en RAI pleiten voor tussentijdse aanpassing BPM

Foto: Bosch
Foto: Bosch

RAI Vereniging en BOVAG roepen Staatssecretaris Snel op om de BPM-tarieven alsnog tussentijds aan te passen. De brancheorganisaties stellen vast dat voor veel auto’s een fors hogere BPM geldt door invoering van de nieuwe WLTP-testmethode. Deze test geeft een realistischer beeld van het werkelijke verbruik en de CO2-uitstoot. Gevolg is dat de BPM, de aanschafbelasting op nieuwe auto’s, voor veel modellen hoger gaat uitvallen.

Staatssecretaris Snel liet vorige week weten geen aanpassing te willen doen aan de BPM-tabel om de hogere BPM te compenseren. RAI Vereniging en BOVAG vinden deze beslissing onverteerbaar. Volgens beide organisaties is de automobilist hiervan opnieuw het slachtoffer.

Sinds 1 september 2018 moeten alle nieuw in Europa geproduceerde auto’s op emissies worden getest volgens de zogenaamde WLTP-testmethode. Deze test vervangt de oude NEDC-methodiek, waar veel kritiek op was vanwege de onrealistische verbruikscijfers. Omdat in Nederland de hoogte van de BPM wordt bepaald op basis van de CO2-uitstoot, stijgt ook de gemiddelde BPM op een auto.

Budgetneutraal

“De autokoper is daar weer de dupe van, terwijl de schatkist verder volloopt”, reageert Bertho Eckhardt, algemeen voorzitter BOVAG: “BOVAG en RAI Vereniging willen voorkomen dat de consument nog langer moet bloeden voor de WLTP-overgang en dringen erop aan dat de BPM-tabel zo spoedig mogelijk wordt aangepast zodat de overgang alsnog budgetneutraal gebeurt.”

Volgens staatssecretaris Snel is er echter geen sprake van een BPM-stijging door de overgang naar de WLTP-methode. De minister baseert zich op onderzoek dat TNO in zijn opdracht het afgelopen jaar heeft uitgevoerd. RAI Vereniging en BOVAG herkennen de uitkomsten van het TNO-onderzoek niet en zien wel degelijk een flinke BPM-stijging op nieuwe auto’s. Zowel onderzoek van internationaal autodataleverancier JATO als informatie van autofabrikanten inzake de CO2-uitstoot van WLTP-geteste auto’s wijst daarop.

Stijging BPM

Bovenstaande laat zien dat tussen de gemeten uitstootwaardes van twee identieke auto’s onder de oude en nieuwe test grote verschillen zitten. Over een nieuwe benzineauto wordt nu gemiddeld 800 euro meer BPM betaald en voor een dieselauto maar liefst 2.000 euro meer, laten beide organisaties weten. Daarmee komt de gemiddelde BPM op een nieuwe benzineauto in 2019 inmiddels uit op 5.480 euro, ten opzichte van 4.642 euro in 2018. Voor een diesel ligt dit gemiddelde bedrag in 2019 zelfs op 11.433 euro in vergelijking met 8.870 euro in 2018.

Steven van Eijck, voorzitter RAI Vereniging: “Voor steeds meer mensen wordt een nieuwe zuinige schone auto onbetaalbaar. De keuze voor de automobilist wordt nog verder beperkt, terwijl het juist van belang is dat ons wagenpark snel verduurzaamt. Dit jaar is de verkoop al met ruim 10 procent gedaald. Wij dringen er bij de staatssecretaris op aan om de eerdere toezegging van zijn voorganger Wiebes aan de Tweede Kamer dat de consument niet de dupe mag worden van de overgang naar de WLTP, te respecteren en de BPM-tabel op 1 januari 2020 alsnog te corrigeren.”

Contra-expertise

BOVAG en RAI Vereniging hebben KPMG opdracht gegeven voor een contra-expertise. KPMG legt daartoe alle beschikbare data van RDC, TNO, JATO en de fabrikanten naast elkaar. Naar verwachting is dit onderzoek eind deze zomer afgerond, waarna de organisaties dit met politiek en overheid zullen delen. In de hoop en verwachting dat deze data een belangrijke rol zullen spelen bij de behandeling van de belastingplannen in de Tweede Kamer.

Lees ook:

Auteur: Remco Nieuwenbroek

Remco Nieuwenbroek is de vaste journalist voor vakblad TankPro en hoofdredacteur van het TankPro Magazine.